Jatropha Curcas : de plant
24 Augustus 2006
behoort tot de familie en is nauw verwant aan de rubberplant. De plant groeide oorspronkelijk in Zuid-Amerika en Afrika maar werd door de Portugese kolonisten verspreid over de wereld.
Jatropha curcasEuphorbiaceae
De botanist Carl Von Linne klassificeerde de plant in 1753. In de naam Jatropha zitten 2 Griekse woorden: "Jatros", wat staat voor dokter en "trophe", wat staat voor voeding.
De stam is grijs en scheidt een wit vocht af als hij wordt doorsneden.
Normaal wordt de struik 3 à 5m hoog, maar in ideale omstandigheden groeit de struik uit tot hoogtes van 8 à 10m. De bloemen worden bezocht door bijen. De bladeren zijn 10 tot 15cm lang.
De vruchten rijpen in de winter als de struik geen bladeren meer heeft (droge gebieden), of er kunnen meerdere oogsten per jaar zijn als de temperatuur voldoende hoog is en de plant voldoende water krijgt. Elke bloemtros zorgt voor 10 of meer vruchten. Er vormt zich een bolster met twee of drie zaden na het rijpen van de vrucht. De vruchten zijn rijp als de bolster van groen naar geel verkleurt (2 tot 4 maanden na bevruchting). De vruchten hebben een diameter van 2,5cm tot 4cm.
In sommige gebieden groeit de plant in het wild. In andere gebieden (geïrrigeerde woestijn) moet Jatropha aangeplant worden.
De plant wordt vermenigvuldigd door het nemen van stekken of met zaden.
De plant kan zeer goed tegen droogte en kan zeer snel groeien.
Ecologische vereisten
Jatropha groeit bijna overal in warme gebieden: op grint, rotsbodem (in spleten) en zandbodems maar zelfs op zoute gronden.
Er zijn dus zo goed als geen speciale vereisten wat betreft klimaat of grond.
Jatropha groeit in tropische, subtropische, woestijn en halfwoestijngebieden en kan tegen koude tegen, maar niet tegen vorst. Al bij lichte vorst verliest de plant zijn bladeren en gaat de oogst spectaculair naar beneden.
Indien er een gebrek is aan fosfor, dan doet de plant beroep op de symbiose met wortelschimmels (mycorhiza).
In de droge seizoenen verliest de plant zijn bladeren. De afgevallen bladeren zorgen voor kompost rond de plant. De microfauna-activiteit neemt toe en de grond wordt vruchtbaarder.
De plant overleeft met zeer weinig water.
Bij zeer grote droogte gooit de plant zijn bladeren af om nodeloze waterverdamping te vermijden.
De afgevallen bladeren bedekken de bodem rond de plant en zorgen ervoor dat er geen nodeloze waterverdamping gebeurt vanuit de bodem.
Omwille van zijn weerstand tegen droogte is de plant in het bijzonder geschikt om bodemerosie tegen te gaan (zandduinen). Hij kan worden aangeplant als pionierplant op dorre gronden (bv woestijngebieden). Hierdoor zijn er heel wat ecologische maar ook economische perspectieven voor deze gebieden.
In Peru werd een fossiel van de Jatropha plant teruggevonden dat 70 miljoen jaar oud is. Dit geeft aan dat de plant alle klimaatschommelingen in deze lange periode heeft overleefd en door selectie zijn sterke weerstand tegen extreme omstandigheden heeft ontwikkeld.
Jatropha groeit van zodra er 500 à 600mm regen per jaar valt en kan tegen langdurige droogte. Als het minder regent, dan groeit de plant niet tenzij de luchtvochtigheid hoog is. (Kaapverdische eilanden).
De plant overleeft in woestijngebieden met behulp van druppelirrigatie.